Skip to content

Door: Dr. S.E.C. Pichardo (MKA-chirurg LUMC)

Antiresorptieve medicatie als bisfosfonaten of denosumab kunnen osteonecrose van de kaak (MRONJ) als bijwerking hebben. Wat is dat? Hoe groot is de kans op deze bijwerking? Wat kun je doen ter voorkoming? En wat ter genezing?

Bij de behandeling van SCCH of DSO is soms antiresorptieve medicatie zoals bisfosfonaten of denosumab geïndiceerd. Dit zijn middelen die de botafbraak remmen, die een ontstekingsremmende werking hebben en die leiden tot vermindering van de pijnklachten. Deze medicamenten worden meestal voorgeschreven bij osteoporose, botuitzaaiingen of botziekten. Indien voorgeschreven voor SCCH is de dosering vaak lager en minder frequent. Een vervelende bijwerking van deze middelen is de kans op osteonecrose van de kaak. Gelukkig komt dit weinig voor: bij maar 0,07 tot 0,14 procent van de patiënten. Het wordt vaker bij vrouwen dan mannen gezien en meer in de onder- dan in de bovenkaak. Bij deze osteonecrose is er sprake van blootliggend bot, zwelling, pusafvloed, koorts en pijnklachten. Verwijzing naar een kaakchirurg is dan noodzakelijk.

Onderzoek in onze kliniek toont aan dat osteonecrose vaak begint bij tandheelkundige problemen, zoals het trekken van kiezen, ontstoken wortelpunten, tandvleesontstekingen (parodontitis) of bij het plaatsen van implantaten. Maar ook in de tandeloze kaak kan het voorkomen, door bijvoorbeeld drukplekken ten gevolge van slecht zittende gebitsprothesen. Het is dus belangrijk deze problemen te voorkomen. Dat kan door het gebit te controleren en te saneren bij de tandarts of kaakchirurg vóór er gestart wordt met de medicatie. De behandeling bestaat uit chirurgisch verwijderen en opruimen van het dode bot en daarnaast goed sluiten van de weke delen eromheen. Het tandvlees wordt weer helemaal gesloten. Dat gaat altijd in combinatie met antibiotica voor enkele weken. Met deze behandeling worden hoge succespercentages behaald: meer dan 90 tot 95 procent.

Tandheelkundige behandelingen

Het is verstandig om voor de start van de medicatie het gebit te saneren. Wortelkanaalbehandelingen, vulling van gaatjes, kroon- en brugwerk kunnen door de tandarts zonder aanvullende antibiotica worden gedaan. Gebitsreiniging door de mondhygiënist is aan te bevelen.

Een vervelende bijwerking van antiresorptieve medicatie is de kans op osteonecrose van de kaak

Chirurgische behandelingen

Het verwijderen van gebitselementen kan het beste worden gedaan in overleg met de voorschrijvend arts. Het staken van medicatie is weinig zinvol, omdat die nog lange tijd doorwerkt. Daarom is het controleren van de wondgenezing na circa vier weken belangrijk. Indien de wonden niet genezen, is een bezoek aan de kaakchirurg aan te raden.

Het is verstandig om voor de start van de medicatie het gebit te saneren

Het plaatsen van implantaten bij het gebruik van antiresorptieve medicatie kan leiden tot osteonecrose. Daarom is het advies om de medicatie in overleg met de voorschrijvend arts te staken en om dit in een gespecialiseerd academisch centrum te doen, zoals bijvoorbeeld het LUMC. Bij bestaande implantaten kan een tandvleesontsteking ontstaan, hetgeen ook kan leiden tot osteonecrose; goede mondhygiëne is na het plaatsen dus erg belangrijk.

Conclusie

Het reeds lage risico op osteonecrose van de kaak bij de gebruikelijke doseringen, voor osteoporose of botuitzaaiingen, lijkt voor SCCH- en DSO-patiënten nog wat lager, omdat zij een relatief lage dosis gebruiken. Niettemin is bij antiresorptieve medicatie goede voor- én nazorg van het gebit noodzakelijk.

Onderzoek in onze kliniek toont aan dat osteonecrose vaak begint bij tandheelkundige problemen

Enkele adviezen en weetjes op een rijtje

  • Laat vóór de start van een behandeling met bisfosfonaten het gebit nauwkeurig controleren en laat eventuele ingrepen uitvoeren vóórdat gestart wordt met de medicatie.
  • Meld altijd het gebruik van medicatie/bisfosfonaten aan uw tandarts of kaakchirurg, ook als er niet naar wordt gevraagd.
  • Bisfosfonaten worden opgenomen in de botstructuur en blijven daardoor lang in het lichaam, ook als u al geruime tijd bent gestopt met de medicatie. Wees zelf alert en blijf dit ook.
  • Ga bij twijfel altijd terug naar uw behandelend arts.
Back To Top